Zit ik het ene moment nog lekker in een (redelijk) warme kantine ergens in Utrecht naar de training van mijn oudste bij de KNVB MO14 West te kijken. Sta ik twee dagen later in de vrieskou en bijtende wind langs de lijn in Barneveld. Te kijken naar het eerste van twee drieluiken. En dus naar ‘de concurrentie’.
Want tijdens het drieluik spelen de drie regio’s uit Nederland tegen elkaar. Deels om de eer. Maar vooral om te laten zien wat ze waard zijn. Want uit deze regio’s wordt straks het landelijke team gevormd. Het is dus niet zomaar een toernooi. Het gaat echt ergens om. En dat mogen ze twee keer laten zien. Vandaag en over twee weken. Dan wordt hetzelfde ritueel nog eens herhaald.
Tijdens het praatje pot voorafgaand aan het toernooi wordt de druk zelfs nog wat opgevoerd. “Jullie staan hier met de beste 48 speelsters uit Nederland. En vanaf nu selecteren we door naar Nationaal O16”. Pfff, O16?, denk ik. Zullen we gewoon maar eens beginnen met O14? Maar goed. De toon is gezet. Het spreekt voor zich dat alle meiden erbij willen blijven. En het is dus geen moeilijke rekensom dat er een kans van één op drie is dat dit ook gaat lukken. Of van twee op drie dat het niet lukt. Werk aan de winkel dus.
Ondertussen heeft mijn middelste dochter dit circus afgelopen maanden vanaf de zijlijn gade geslagen. Zag ze haar zus de ene na de andere uitnodiging krijgen. En telkens weer een ronde verder komen. Iets wat ze zelf ook zo graag had gewild. Maar bij haar liep het anders. Afgelopen juni heeft zij het nieuws moeten verwerken dat zij er niet bij zat. Ze ontving ooit haar eerste brief in maart 2017, zo’n vier maanden voor haar tiende verjaardag. Ze werd destijds uitgenodigd voor vier selectieactiviteiten voor de MO11, mocht vervolgens door naar twee activiteiten voor MO12, kreeg in oktober van dat jaar te horen dat ze niet was geselecteerd, mocht daarna toch nog een paar keer invallen bij de MO12 , kreeg vervolgens in april 2018 opnieuw een uitnodiging voor de MO11 en viel tenslotte weer af. En kon ze het jaar daarvoor nog zeggen dat ze te jong was. Nu wist ze dat het klaar was. Over en uit.
En dat is natuurlijk hard. Maar ze is sportief. Is oprecht blij voor haar zus. Ook al weet ik dat het bij haar soms nog wel steekt. Dus traint ze stug door. In de hoop dat ze misschien ooit toch nog een kansje maakt. Want zeg nooit, nooit. Je kunt je dus wel voorstellen hoe groot het gat was dat ze in de lucht sprong, toen ze vorige week ineens een uitnodiging voor een selectieactiviteit van de MO12 kreeg. Omdat er wat meiden doorschuiven naar het overstijgende team, kwamen er wat plekken vrij. En dus kreeg ze weer een kans om zich te bewijzen. Een kleine kans. Dat wel. Want er waren maar liefst 36 meiden opgeroepen. Voor ik denk niet meer dan een plek of vijf. Een kans dus van ongeveer één op zeven dat ze het haalt. Of zes op zeven van niet. Zo bekeken zou ze denk ik een een moord doen voor de statistieken van haar zus.
Maar goed. Het is dus geen kat in ’t bakkie. En ze kent het klappen van de zweep. Maar dit keer is ze er helemaal klaar voor. Want in 2017 was ze nog onzeker en bang om fouten te maken. In 2018 ging ze – een ervaring rijker – al met een ietsiepietsie meer overtuiging het veld op. Maar nu was ze stellig toen ze het nieuws kreeg. Sloeg ze met haar vuist op tafel en zei ze uit de grond van haar hart dat ze nu g#&#%^domme toch echt eens geselecteerd wilde worden! Vol bewondering keek ik haar aan. En die vloek zag ik maar even door de vingers. Want het kwam echt uit haar tenen. Zo mag ik het horen meissie! Geef ze van katoen!
En toen kwam de grote dag dichterbij. De dag dat ze haar woorden kon omzetten in daden. Tenminste. Dat was de bedoeling. Maar het weekend ervoor zag ik al, dat de kans groot was dat het ‘m niet ging worden. Want de week ervoor was ze al flink aan het hoesten en proesten geweest. Om nog maar te zwijgen van die hamstring waar ze de vorige wedstrijd last van had. Ze was dus blij dat ze dat weekend niets op het programma had staan. Even goed kon uitrusten en beter worden. Maar het lot besloot anders. Ze lag namelijk al twee dagen flink ziek op bed. Ik zag het dus niet gebeuren. En dat vond ik zo ontzettend sneu voor haar. Dat haar pad niet over rozen gaat mag duidelijk zijn. Maar dat ze onderweg zoveel doorntjes tegenkomt, heeft ze niet verdiend. Dus tegen beter weten in, hoopte ik op een wonder. Zodat ze dinsdag kon laten zien dat ze de statistiek te slim af was. Zeg nooit, nooit.